Ter verfraaiing van het park werd in 1933 gestart met de bouw van acht volkse wegkapelletjes. Deze kapelletjes werden gesitueerd langs de zogenaamde processieweg, ook wel 'het Stille of Grote Pad' genoemd. De kapelletjes werden gemetseld door dezelfde man die ook de preekstoel in het park maakte; de bekwame 'tuinknecht' Piet Geraedts.
Bedoeling was om in de nissen van de kapelletjes de acht schilderijen te plaatsen waarvoor de Roermondse kunstenaar Albin Windhausen (1863-1946) opdracht had gekregen om die te vervaardigen.
Windhausen had al eerder werk voor de paters gemaakt. De staties in de bedevaartkapel, de triomfboog en het glas-in-lood raam in de westgevel van de kapel, zijn ook van zijn hand.
Zes schilderijen zijn gemaakt met olieverf op doek dat vervolgens op triplex is geplakt. Bij de overige twee werken gaat het respectievelijk om olieverf op papier dat op karton is geplakt en een schilderij dat direct met olieverf op het triplex is geschilderd.
De kleurige ‘verhalen’ vertellen de voornaamste gebeurtenissen rond het Wonderbeeldje. In acht scènes schildert Windhausen de Maria-verering, de geschiedenis van van de Kapel en het mariabeeldje, dat volgens overlevering in 1435 op deze plaats werd gevonden in een waterput door Wendelinus, een Poolse graaf. Deze put is tot op de dag van vandaag te zien en te vereren in de Kapel in ’t Zand.
De kapelletjes zijn gesponsord door weldoeners uit de stad, alsmede door (leden van) 'de Mariaansche Broederschap'. Maar ook Bedevaarten/Processies van Breda, Roosendaal, Den Bosch, Rotterdam, Amsterdam, Nederhorst, 's Herenberg en Wittem, Roermond en Tilburg. Zij gaven hun bijdragen aan realisering van dit project.
Na conservering en restauratie zijn de oorpronkelijke oliverfschilderijen opgeslagen in het depot van het Cuypershuis te Roermond. In het Kruiswegpark zijn in mei 2010 kleurechte reproducties op ware grootte in de nissen geplaatst.
(Bron Jubileumboek 't Kruiswegpark)